Programma

KWALON

Voorzitter: Ben Boog

 

 

Workshop KWALON:  kwalitatief interventieonderzoek in (complexe situaties van ) zorg en educatie.

 

Sprekers:  Theo Niessen ( onderzoeker en docent Fontys Hogeschool Verpleegkunde), Louis Polstra (Lector Arbeidsparticipatie Hanzehogeschool en onderzoeker Sociale Dienst gemeente Groningen) en Gert Schout (zelfstandig consulent OGGZ en onderzoeker RuG)

In deze workshop  worden drie presentaties gegeven die met elkaar gemeen hebben dat het gaat om kwalitatief interventie onderzoek in complexe maatschappelijke situaties. Dit onderzoek is gericht op praktijkontwikkeling en praktijktheorie.


Theo Niessen

Onderzoek (zie het proefschrift “Emerging epistemologies: making sense of teaching practice” ) ging over het begrijpen van de ervaringen en struggles van docenten voor nieuwe onderwijsinnovaties (in mijn geval binnen de context van PGO in de vorm van een cursus PGO voor nieuwe medewerkers die ik responsief geevalueerd heb). Om deze ervaringen te duiden maakte ik gebruik van een epistemologisch perspectief (dit perspectief handelt over de vragen: wat is kennis? En “Hoe komen mensen tot kennis (weten)). In het proefschrift ontwikkel ik een alternatief perspectief om te duiden van nu eigenlijk “opvattingen” zijn en hoe je ze zou moeten meten. Dit nieuwe perspectief is niet puur cognitief psychologisch van aard. Het baseert zicht op enactivistische/ hermeneutische uitgangspunten. Hierdoor wordt getracht de complexiteit van de docentenpraktijk te waarborgen en preserveren door dicht bij de praktijkverhalen van docenten te blijven. Geen vragenlijsten met generieke items die opvattingen zouden meten (bijvoorbeeld “nothing is certrain but death and taxes”) maar “thick descriptions” / “learning histories”.


Louis Polstra:

Het werkproces van het dak- en thuislozenteam van de sociale dienst Groningen is niet vooraf bedacht, maar is eclectisch 'samengesteld'. De teamleider wil graag een analyse van het werkproces om ervan te leren en het overdraagbaar te maken. Twee studenten van de Hanzehogeschool lopen op dit moment een tijdje op met het dak- en thuislozenteam van de sociale dienst Groningen. Zij observeren de consulenten in de spreekkamer, gaan met ze mee naar daklozenlocaties, hebben gesprekken/interviews met de consulenten, wonen werkoverleg bij. Zij kijken vanuit het perspectief van het integraal casemanagementmodel. Er wordt een ontmoeting gearrangeerd (de conversatieruimte) tussen team, studenten en docenten, waarin bevindingen ter discussie worden gesteld, aangevuld, uitgediept. De ontmoeting van theorie en praktijk is een leermoment voor alle partijen. Vervolgens worden er weer een data verzameld, enzovoorts.

Wat mij interesseert is dit leermoment. Theorie en praktijk ontmoeten zich niet blanco, maar rondom de analyses van de studenten. Wat betekent dit, zowel procesmatig als inhoudelijk? Is er een clash tussen waarheden? Hoe de opbrengst te duiden: praktijktheorie? Maar ook de aansluiting tussen leerstijlen en de relexieve discours in de ontmoeting? Is er in deze werkvorm niet een te grote cognitieve oriëntatie?


Gert Schout:

Zorgvermijding is een complex en veelvormig verschijnsel dat samengaat met een ander verschijnsel, een verschijnsel dat Van Veldhuizen [1] aanduidt met de term zorgverlamming. Sommige hulpverleners weten echter situaties te creëren waarin contact, vertrouwen en initiatief verschijnen. Hoe krijgen ze dat voor elkaar? Wat typeert deze hulpverleners? Met behulp van een veldonderzoek is geprobeerd een praktijktheorie te formuleren die helpt de productie en de reductie van zorgvermijding en zorgverlamming te begrijpen. Niet alleen is de wisselwerking tussen zorgvermijding en zorgverlamming onderzocht, maar ook de wisselwerking tussen competenties van hulpverleners en de condities waaronder zijn werken. Bij dit type onderzoek kunnen vertekeningen optreden door voorkeuren en vooropgezette meningen van de onderzoeker. Er is op verschillende manieren geprobeerd om deze vertekeningen te voorkomen: door de empirische bevindingen te contrasteren met theorie, door bevindingen voor te leggen aan panels, door het bereiken van inhoudelijke verzadiging, door het trianguleren van onderzoeksbronnen en onderzoeksmethoden, door de productie en de reductie van zorgvermijding en zorgverlamming voortdurend aan elkaar te spiegelen en daarmee een overtuigend inzichtelijk verband te leggen tussen premissen en conclusie, door verschillende andere maatregelen om willekeur en toevalligheden terug te dringen.

In mijn presentatie staat de volgende probleemstelling centraal: De praktijktheorie is geen autoritaire aanwijzing maar het vertrekpunt van een dialoog. Vanuit dit gezichtspunt wordt vervolgonderzoek gebruikt om ruimte te maken voor nieuwe co-creaties. Dus geen onderzoek om een verondersteld gelijk achteraf een onomstotelijk karakter te geven. Tegelijkertijd zou je toch ook de overdraagbaarheid in andere situaties willen onderzoeken. Hoe kan de overdraagbaarheid van deze praktijktheorie onderzocht worden?

 

[1] Veldhuizen, R. van Zorgverlamming. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, nr. 12, p1175 – 1185, 1998.